Etnische diversiteit en samenstelling van schoolklassen

In zijn oratie en vooral in de media wijst prof. Jaap Dronkers op negatieve effecten van etnische diversiteit in het onderwijs. (De Telegraaf spreekt van ‘veel rassen in klassen’.) Laat eerst ter relativering voorop worden gesteld dat de invloed van de individuele achtergronden van leerlingen (met name de opleiding en in mindere mate de etnische herkomst van hun ouders) vele malen groter is dan die van de samenstelling van de klas (Driessen, 2007); dat is iets wat sterk onderbelicht blijft in de discussie. In zijn onderzoek maakt Dronkers gebruik van gegevens van 15-jarigen uit een selectie van OECD-landen. Wat de betekenis is voor Nederland is onduidelijk; Nederland behoort namelijk niet tot de onderzochte landen. Bij de bepaling van etnische diversiteit worden vier grove categorieën van landen onderscheiden, hetgeen geen recht doet aan de grote verschillen tussen landen binnen elk van die categorieën. Het onderzoek richt zich alleen op de leesvaardigheid, waarvan men zich kan afvragen in hoeverre juist die vergelijkbaar is over al die landen. Met name sociaal-psychologische vaardigheden, attitudes en gedrag van leerlingen blijven buiten beschouwing. Het belangrijkste bezwaar is dat het onderzoek is uitgevoerd in het voortgezet onderwijs en dat vervolgens de bevindingen worden toegepast op de situatie in het basisonderwijs. In het basisonderwijs zitten kinderen van uiteenlopende niveaus nog allemaal bij elkaar in de klas; in het voortgezet onderwijs zijn de 15-jarigen in de meeste landen al op basis van hun capaciteiten in onderwijsniveaus gesorteerd, vaak in aparte afdelingen (en locaties) binnen een school, waarbij er ook nog eens een stevige relatie is met het milieu en de etniciteit van de leerlingen.

Er is overigens al vaker onderzoek verricht naar de combinatie van etnische diversiteit en samenstelling. Uit dergelijk onderzoek (bv. Driessen, 2002; Driessen & Doesborgh, 2003) volgde dat nadat er rekening was gehouden met de etnische samenstelling geen effect meer was van diversiteit. Met andere woorden: diversiteit is van (nog) minder belang dan samenstelling. Jaap Dronkers snijdt een belangwekkend en maatschappelijk relevant onderwerp aan, hij maakt vaardig gebruik van geavanceerde analysetechnieken, maar hij zou toch wat terughoudender moeten zijn in zijn uitspraken. Als reactie op Dronkers’ onderzoek hebben onlangs twee groepen onderzoekers onafhankelijk van elkaar het effect van etnische samenstelling en diversiteit in Nederland nader onderzocht. Uit de resultaten van hun analyses blijkt dat etnische diversiteit inderdaad niet van belang is. Voor beide papers is gebruik gemaakt van recente gegevens die zijn verzameld bij de grootschalige Nederlandse COOL cohortonderzoeken in zowel het basis- als het voortgezet onderwijs. De paper van Herweijer & Van den Brink (2011) kan worden gedownload door hier te klikken; de paper van Karssen, Van der Veen & Roeleveld (2011) kan worden gedownload door hier te klikken.