Evaluatie pilot Tweetalig Primair Onderwijs

Steeds meer basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs bieden tweetalig (of zelfs drietalig, bijvoorbeeld in Friesland) onderwijs aan. Zo zijn er inmiddels al ruim 1000 basisscholen waar kinderen op jonge leeftijd, vaak vanaf groep 1, spelenderwijs in contact komen met een vreemde taal, meestal Engels, maar dat kan ook Duits of Frans zijn. Dit is het vvto (vroeg vreemdetalenonderwijs); het wordt 10 à 15% van de tijd gegeven.

In het schooljaar 2014/15 zijn 12 basisscholen gestart met de pilot Tweetalig Primair Onderwijs (TPO), waarbij ze 30 tot 50% van hun onderwijstijd een vreemde taal als doeltaal zullen gebruiken. Op verzoek van het ministerie van OCW evalueert een consortium onder leiding van het ITS deze pilot. De andere partners zijn: Radboud Universiteit, Expertisecentrum Nederlands, Universiteit Utrecht en de Universiteit Maastricht.

De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Wat zijn de effecten van TPO op de vaardigheid in het Engels en in het Nederlands? Om deze vraag te beantwoorden volgen de onderzoekers de scholen met TPO gedurende vijf jaar en vergelijken zij deze met scholen met vvto en met scholen zonder TPO of vvto. Er worden op drie momenten gegevens verzameld bij de deelnemende scholen, in 2015, 2017 en 2019.