Taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone kleuters

Dit artikel analyseert de relaties tussen de toetsprestaties taal en rekenen en een reeks aan taal gerelateerde kenmerken van kinderen en ouders. Voor deze analyses is gebruik gemaakt van een steekproef van 3639 leerlingen in groep 2 van 437 basisscholen. De gegevens werden in 2014 verzameld. De hoofdvraag was of kinderen die thuis standaard Nederlands spreken beter presteren dan kinderen die Fries, een streektaal of dialect spreken. De resultaten van deze analyses werden vergeleken met die van analyses op vergelijkbare data uit 1994. Tussen 1994 en 2014 is het aandeel kinderen dat standaard Nederlands spreekt met hun moeder en vader met 8 %-punten toegenomen tot 95 procent. Het aandeel moeders en vaders die onderling standaard Nederlands spreken is met 17 %-punten gestegen tot 91 procent. Er werd geen samenhang gevonden tussen taalkeuze (i.c. standaard Nederlands vs. Fries, streektaal of dialect) en taal- en rekenprestaties. Een opmerkelijke bevinding was dat kinderen uit de provincie Limburg goed presteren terwijl ze het minst Nederlands spreken.

Het volledige artikel: Driessen, G. (2016). Taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone kleuters. Een replicatiestudie na twee decennia. Taal en Tongval, 68(1), 1-12. kan worden gedownload door hier te klikken.