Waarom geen experiment om te bepalen of VVE effectief is?

In Nederland wordt al decennialang een onderwijsachterstandenbeleid gevoerd. Daar zijn inmiddels door ministeries en gemeenten tientallen miljarden euro’s in geïnvesteerd. Ondanks deze gigantische investering bestaat er geen enkel overtuigend wetenschappelijk bewijs dat dit beleid effectief is. Het heeft er alles van weg dat de minister van OCW en de Tweede Kamer gewoonweg niet wíllen weten wat er met al die miljarden gebeurt en of het wel zinvol is verder te gaan met dit beleid.

Onlangs heeft minister Slob (2018) aangekondigd structureel €170 miljoen extra in VVE te gaan investeren, voornamelijk in de uitbreiding van het aantal uren dat kinderen aan VVE-programma’s kunnen deelnemen. De minister wil per se geen experiment opzetten om te achterhalen of al dat geld iets oplevert. Hij motiveert de keuze om geen experiment in te zetten om te achterhalen of VVE effectief is vanuit zijn ambitie om alle kinderen met een risico op een onderwijsachterstand VVE aan te bieden.

Dat argument is echter volstrekt invalide, hij weet immers hooguit op papier wie die kinderen zijn. In dit artikel wordt betoogd dat de validiteit van de indicatoren van de landelijk gedefinieerde doelgroep onder de maat is; dat die landelijke doelgroep vaak afwijkt van de lokaal gedefinieerde doelgroepen, waarvan al helemaal niets bekend is over de validiteit van de indicatoren; en dat de kinderen die in de dagelijkse praktijk feitelijk een extra aanbod krijgen ook weer anderen kunnen zijn, en ook bij de keuze voor die doelgroepen ontbreekt het aan informatie over validiteit. Met andere woorden: de opzet van Slobs beleid garandeert uiteindelijk welhaast een volstrekte onduidelijkheid over de doelgroep. Er zijn misschien goede argumenten om geen experiment uit te voeren, maar het door Slob opgevoerde argument is dat in ieder geval niet.

Lees het hele artikel van Geert Driessen (2019) Waarom geen experiment? op DidactiefOnline 4 januari 2019..