Opiniestuk in De Volkskrant 21-02-2015
Volgens PvdA-leider Samsom zouden alle kinderen al op driejarige leeftijd verplicht naar school moeten (De Volkskrant, 2015). Volgens hem maakt dit onderdeel uit van het sociaal-democratische verheffingsideaal en leidt het tot verkleining van de verschillen tussen sociale klassen. Sinds PvdA-onderwijsminister Van Kemenade is er hard gewerkt aan het wegwerken van onderwijsachterstanden die het gevolg zijn van sociale, economische en culturele factoren in de thuissituatie van kinderen. Helaas hebben niet al de sindsdien genomen beleidsmaatregelen aantoonbaar tot de effecten geleid die ervan werden verwacht (Driessen, 2013).
Eén jaar eerder naar school gaan is in Nederland in één studie onderzocht en dat bleek slechts een zeer klein positief effect te hebben, maar wel relatief goedkoop te zijn. Dat zou dus in principe perspectieven kunnen bieden. Tegelijkertijd volgen juist al veel achterstandskinderen vanaf tweejarige leeftijd VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie): speciale stimuleringsprogramma’s in de kinderopvang, peuterspeelzalen en kleutergroepen van de basisschool ter compensatie van een onvoldoende stimulerende thuisomgeving. Ondanks dat hier jaarlijks honderden miljoenen in wordt gestoken, is er in Nederland nog geen empirische evidentie dat VVE die effecten genereert die ervan worden verwacht (Driessen, Veen & Van Daalen, 2015).
Een halve eeuw geleden werd het Mattheüs-effect genoemd als verklaring voor de toenemende onderwijsongelijkheid. Dit effect is gebaseerd op het bijbelboek Mattheüs: “Want een ieder die heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van degene, die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft”.
Wanneer nu alle kinderen een jaar eerder naar school zouden gaan, zou dat, als we Mattheüs zouden moeten geloven, wel eens tot een onverwacht effect kunnen leiden. Voor VVE is er geen bewijs dat de peuters en kleuters uit achterstandssituaties er baat bij hebben wanneer ze vroeger onderwijs volgen; uit sommige studies volgt zelfs het tegenovergestelde. Wanneer we nu die niet-achterstandskinderen ook eerder naar school zouden sturen, zou het weleens zo kunnen uitpakken dat zij door het thuis aanwezige culturele kapitaal meer oppikken van het vroege onderwijsaanbod en daardoor juist hun voorsprong zouden vergroten ten opzichte van niet-achterstandskinderen. Deze lijn volgend zou het voor het verkleinen van de verschillen tussen sociale klassen wellicht eerder voor de hand liggen niet-achterstandskinderen pas op vijf- of zesjarige leeftijd toegang te geven tot het onderwijs.