Het politieke ongeduld, de eeuwige herhaling en de vierde (on)macht

Ik was ooit op een conferentie georganiseerd door het ministerie van OCW, waar de secretaris-generaal een inleiding hield. Hij betoogde dat ministers en staatssecretarissen vaak een korte-termijnperspectief hanteerden en gericht waren op snelle effecten. Gelukkig, zo zei hij, zijn wij er, de ambtenaren die het beleid uiteindelijk gestalte moeten geven. Deze zogenoemde vierde macht keek verder dan één kabinetsperiode en bewaakte het beleid op de lange termijn; dat was hun opdracht. Dat hield in dat bewindslieden regelmatig afgeremd moesten worden. De manier waarop hij dat zei, interpreteerde ik als dat het voorgestelde beleid waar nodig getraineerd en gesaboteerd moest worden. Hij gaf ook aan dat het merendeel van de ambtenaren op het ministerie PvdA-stemmers waren en dat het voor hun psychische gezondheid ook van groot belang was de lange termijn in de gaten te houden, zeker in tijden dat de PvdA niet in het kabinet zat. Beleid moeten uitvoeren waarbij je voortdurend in gewetensnood komt, is immers niet echt heilzaam. Terwijl hij dat zo zei, dacht ik bij mezelf: “Die durft, zo’n uitspraak doen in het hol van de leeuw. Zouden er geen spionnen van de bewindslieden in de zaal zitten?”. Toen onlangs stafmedewerkers van president Trump onthulden hoe zij zijn beleid ter wille van de stabiliteit en veiligheid van het land continu saboteerden, kreeg ik een déjà vu.

In het hoger onderwijs heeft lang de stelling en praktijk geprevaleerd dat het er niet alleen om zou moeten gaan om kennis in de hoofden van de studenten te stampen, maar dat de gehele jonge mens in alle aspecten gevormd diende te worden, dus niet alleen het cognitieve element, maar ook het sociale en psychische. Niet alleen boven de boeken hangen, maar ook deelnemen aan het verenigingsleven, zitting nemen in commissies en besturen, ook sport en spel, ook vrijwilligerswerk, ook leerzame deeltijdbaantjes, en ook ter ontspanning naar de kroeg. Niet zo heel lang geleden sloeg dat radicaal om. De marktwerking en concurrentie werden de leidmotieven van de regeringen; het rendementsdenken, waarbij effectiviteit en efficiëntie de centrale uitgangspunten van al het beleid vormen. Nu (25/10/18) is minister Van Engelshoven van mening dat hogescholen en universiteiten naar méér moeten kijken dan alleen cijfers en studietempo. Zij is er nu plotseling achter gekomen dat de hoge studiedruk voor veel studenten verkeerd uitpakt. Er dient nadrukkelijk ook ruimte te zijn om je te ontwikkelen als persoon; sociale kwaliteiten zijn volgens haar evenzeer van belang.

Vreemd dat het eerst weer mis moet gaan voordat bewindslieden durven toe te geven dat de oorspronkelijke plannen (van hun voorgangers, dat wel) misschien niet zo doordacht waren – of juist wel (sic). Dat er eerst weer allerlei studies moeten worden verricht die de onvolkomenheden van het gevoerde beleid op een pijnlijke manier aan het licht brengen. Terwijl natuurlijk iedereen van tevoren op zijn klompen aanvoelde (en veelal met onderzoek kon onderbouwen) dat het zo zou lopen. Altijd hetzelfde, steeds een herhaling van zetten. Jammer dat de vierde macht niet meer macht heeft.