Het onderwijsniveau van de ouders wordt beschouwd als een relevante voorspellers voor de onderwijsprestaties en –loopbanen van hun kinderen. Deze samenhang staat haaks op het meritocratische ideaal, waarbij alleen de capaciteiten van de leerlingen zelf hun onderwijsniveau bepalen, en niet zozeer de kenmerken van hun thuismilieu.
In Nederland bestaan er bij de instroom in het basisonderwijs grote verschillen in taal- en rekenvaardigheden tussen leerlingen uit verschillende sociale milieus en van verschillende etnische herkomst. De overheid voert daarom al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw het Onderwijsachterstandbeleid uit, waarbij scholen extra middelen krijgen wanneer er veel leerlingen met onderwijsachterstanden op de school zijn. De vraag is of, mede dankzij dat beleid, dergelijke achterstanden ook worden ingelopen gedurende het basisonderwijs. En of er daarbij sprake is van historische ontwikkelingen: gaat het beleid op den duur meer vruchten afwerpen?
Jaap Roeleveld, Geert Driessen, Ineke van der Veen en Guuske Ledoux schreven een hoofdstuk in de bundel “Een kloof van alle tijden” waarin ze nagingen of er tijdens de loopbaan van leerlingen door het basisonderwijs sprake is van een afname van onderwijsachterstanden. Anders gesteld: kan het onderwijs de aanvankelijke achterstand van leerlingen uit lagere sociale milieus compenseren? Het hoofdstuk “Ontwikkeling van onderwijsachterstanden in het basisonderwijs” kan hierna worden gedownload (All rights in the article are reserved and in particular further distribution is prohibited).
Hoofdstuk
Roeleveld, J., Driessen, G., Veen, I. van der, & Ledoux, G. (2015). Ontwikkeling van onderwijsachterstanden in het basisonderwijs. In H. van de Werfhorst (red.), Een kloof van alle tijden. Verschillen tussen lager en hoger opgeleiden in werk, cultuur en politiek (pp. 239-257). Amsterdam: Amsterdam University Press.