Advies voortgezet onderwijs allochtone leerlingen wijkt niet af

Het advies dat allochtone kinderen op het eind van de basisschool krijgen voor het meest geschikte type voortgezet onderwijs wijkt niet af van dat van hun jaargenoten met vergelijkbare prestaties. Er is geen sprake van onderadvisering bij de schoolkeuze van allochtone leerlingen. Dat was in 2007 al gebleken en uit onlangs uitgevoerde analyses blijkt het opnieuw. Dr. Geert Driessen onderzocht het in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs. Hij maakte daarvoor gebruik van gegevens van ruim 9000 kinderen van 400 klassen.

De overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs is een belangrijke schakel in de schoolloopbaan. Het advies van de basisschool speelt daarbij een belangrijke rol.  Omdat gevreesd werd dat allochtone leerlingen een lager advies kregen dan autochtone leerlingen met eenzelfde competentieniveau, liet de Inspectie van het Onderwijs in 2007 daarnaar onderzoek doen.  Daaruit bleek dat allochtone leerlingen geen lager, maar ook geen hoger schooladvies kregen, precies goed dus.

De Onderwijsinspectie liet afgelopen jaar opnieuw onderzoek doen naar het schoolkeuzeadvies van allochtone leerlingen, op basis van nieuwe nationaal representatieve gegevens. Dit onderzoek bevestigt dat schooladviezen aan allochtone leerlingen passen bij hun prestatieniveaus  en dat er op dit punt geen sprake is van onderbenutting van talenten van allochtone leerlingen.

Rapport

Geert Driessen (2011). Onderadvisering van allochtone leerlingen? Utrecht: Inspectie van het Onderwijs